Twee weken geleden mocht ik eindelijk mijn Allerliefste Liefje weer mee naar huis nemen. Gek hoe in de weken erop het ‘normale’ leven weer verder gaat. Nou ja….
Tijdens zijn ziekenhuisopname bleek ik veel meer aan te kunnen dan ik had gedacht. De dag na de beruchte nacht zou ik beginnen bij een nieuwe opdrachtgever. Hoewel ik tot half vijf in het ziekenhuis heb gezeten, vond ik het niet passend (?) om op te bellen dat ik niet zou komen, dus zat ik om 9 uur met kleine oogjes achter een vreemd bureau.
’s Avonds hobbelde ik toch weer naar het ziekenhuis (met ov, want ik vond het ’s ochtends niet verstandig om auto te rijden). Na het bezoek ben ik nog even snel boodschappen wezen doen en tussen de kant-en-klaarmaaltijd door heb ik zijn beste vrienden en moeder gebeld om die op de hoogte te brengen.
De rest van de week bestond uit werken, nog meer kant-en-klaarmaaltijden (hallelujah dat die dingen bestaan) en ziekenhuisbezoekjes. Gelukkig gingen dinsdagavond een aantal vrienden van hem op bezoek, zodat ik op een normale tijd thuis kon zijn. Die avond heb ik ook slapend op de bank doorgebracht.
Zo sterk als ik in die week was, zo belabberd waren de weken erna. De vermoeidheid en stress kwamen eruit. Hoewel de directe gevolgen van zijn infarct nauwelijks zichtbaar zijn, is het bij mij wel duidelijk geworden dat ons samenzijn niet oneindig zal duren en misschien wel korter dan ik stiekem gehoopt had. Er zijn deze week dus ook flink wat traantjes gevallen.
Maar we moeten verder. Dus is er ondertussen een rolstoel in huis gekomen zodat meneer af en toe nog iets verder kan komen dan auto en/of stamkroeg en wordt er geregeld dat iemand mij af en toe komt helpen de boel hier op orde te houden (iemand nog tijd om een kastje van boven naar beneden te slepen). Want hoe Sjoerd het soms ook zegt, ik zal echt niet opgeven. Daarvoor heb ik hem veel te lief. Samen komen we er vast wel uit en zo niet, dan zorgen we er samen voor dat de resterende tijd nog beter zal worden dan het afgelopen anderhalf jaar is geweest.